Waar gaat ‘Artikel 13’ nu eigenlijk precies over?

    Rik Boelhouwer
    17 april 2019

    Onlangs heeft het Europees Parlement een nieuwe richtlijn aangenomen die auteursrechten moet beschermen. Het is een gecompliceerd document, maar er zijn een paar artikelen die veel stof hebben doen opwaaien en waardoor onverwachte allianties van tegenstanders gevormd zijn. Artikel 11 en vooral artikel 13 zijn voor hen de grootste boosdoeners.

    De nieuwe richtlijn moet de auteursrechten van makers beschermen. Nu wordt vaak werk van hen geüpload, zonder dat daar toestemming voor is gegeven. Dit gaat bijvoorbeeld om muzikanten waarvan hun muziek op Youtube wordt geplaatst, of om mediabedrijven en uitgevers, van wie (te grote) stukken tekst op een site geplaatst worden. De auteurs van de originele content moeten nu zelf de content claimen. Met deze nieuwe richtlijn moet dat veranderen.

    Artikel 11

    Twee artikelen in de richtlijn hebben veel weerstand opgeroepen. Allereerst is er artikel 11, het zogenaamde ‘link taks’ artikel. Hierin staat dat auteurs een vergoeding mogen eisen als er een link geplaatst worden waar te veel tekst bij staat. Denk bijvoorbeeld aan Google News. Daar staat een omschrijving van een nieuwsbericht en een link. Mensen klikken dan niet meer door, zeggen de uitgevers, waardoor ze op hun eigen website (reclame) inkomsten mislopen. Artikel 11 zegt dat uitgevers kunnen bepalen of een artikel überhaupt mag worden overgenomen, en kunnen ze nu ook vergoedingen afdwingen, onder meer bij zoekmachines. Dit kan voor veel bedrijven problemen bezorgen, als zij bijvoorbeeld op hun site veel naar nieuwspagina’s linken.

    Artikel 13

    Waar de meeste weerstand tegen gekomen is, is artikel 13, omgedoopt tot de ‘meme-ban’. Kort gezegd bepaalt dit artikel dat uploadplatforms als YouTube verantwoordelijk worden voor het controleren op auteursrechten in de content vóórdat het online komt. Hierover kunnen ze afspraken maken met de rechthebbenden. Zijn die afspraken er niet, dan moeten de platforms door middel van zogenaamde upload-filters de content tegenhouden.

    Daar liggen volgens tegenstanders de grootste bezwaren, omdat die filters niet alleen niet accuraat zijn – dit zou vooral gelden voor ‘memes’; foto’s en video’s die gebruikt worden voor (politieke) satire – de kosten ervan zullen zo hoog zijn, dat alleen de grote platformen als Google, Facebook en Twitter ze kunnen veroorloven. Niet alleen komt er dan veel minder content beschikbaar, die bedrijven zouden dan ook de macht hebben over het politieke en sociale debat krijgen, stelt onder meer Bits of Freedom.

    Een dubbel gevoel

    Persoonlijk heb ik een dubbel gevoel bij deze nieuwe regelgeving. Auteursrechten zijn een groot goed en het dus belangrijk dat die beschermd worden en dat de rechthebbende daarin mogelijkheden hebben. Maar tegelijkertijd denk ik ook dat het gebruik van links op websites heel belangrijk is om informatie te ontsluiten. Wij doen dat immers ook. Waar ik vooral bang voor ben, is dat het – net als bij de GDPR – vooral een juridisch verhaal gaat worden: wie is waar verantwoordelijk voor en wanneer is er wel/niet aan de richtlijn voldaan?

    Het duurt nog wel even voordat de nieuwe richtlijn actief wordt. De Europese Commissie moet eerst nog groen licht geven, en daarna moeten alle lidstaten de richtlijn in hun eigen wetgeving opnemen. Nederland heeft al aangegeven dat het tegen de richtlijn is, dus hoe dat straks wordt vertaald naar Nederlandse wetgeving, is nog een grote vraag. Ondertussen blijven we het op de voet volgen.

    Nieuwsgierig wat het betekent voor jouw werkomgeving?

    Schrijf in voor onze nieuwsbrief